Er kan onderscheid gemaakt worden tussen restauratie en conservering.
Conservering betekent een beperkte behandeling waarbij het doel is verslechtering van de conditie van het object tegen te gaan. U kunt denken aan het lijmen van scherven om verlies te voorkomen, zoals bij archeologische bodemvondsten denkbaar is, of aan het voorkomen van verdere zoutschade aan tegels in historische binnenruimten.
Bepaalde schadesoorten kunnen een object ook juist bijzonder maken. Irisering is daar een mooi voorbeeld van, waarbij bodeminvloeden een typische aantasting van het oppervlak veroorzaken. De meest schitterende kleuren worden zichtbaar. Het geeft informatie over de vindplaats, omstandigheden, en het materiaal zelf. Het is ook de taak van de restaurator om te voorkomen dat informatie over vervaardiging of gebruik verdwijnt.
Bij een restauratie gaat men een stap verder om het object -waar mogelijk- in zijn originele staat terug te brengen. De behandeling gaat veel verder in het afwerken waarbij breuklijnen, chips, lacunes en grotere ontbrekende delen aangevuld en geretoucheerd kunnen worden. Ook kan vergulding en reliëf bijgewerkt worden tot een bijna onzichtbare restauratie is bereikt.
Er wordt overlegd met de eigenaar om te kiezen voor een specifieke behandeling. Alle materialen die gebruikt worden zijn getest, chemisch stabiel en indien mogelijk reversibel.
Belangrijk in restauratie is dat de juiste materialen en technieken gebruikt worden. Helaas zijn er vaak oude restauraties zichtbaar op objecten, waarbij meer schade is ontstaan door het gebruik van verkeerde lijm, schuurpapier of gebruik van pinnen. Het is ook wel weer een geluk dat mensen in het verleden zelf iets gelijmd hebben, anders zou het misschien verloren zijn gegaan... Zelfs de romeinen deden dit al.
Redenen om voor restauratie te kiezen:
Restauraties worden uitgevoerd volgens de zogenaamde ethische code van de Belangen Vereniging van Restauratoren: Restauratoren Nederland.